Het Uitzicht Beperkt

 

Adam en Eva’s naaktheid.

 

Het is moeilijk om jezelf een voorstelling te geven hoe het was in het paradijs. Alle gebeurtenissen worden in een paar regels weergegeven terwijl er misschien wel jaren of zelfs decennia overheen zijn gegaan. Wat de schepping zelf betreft denk ik dat we niet ontkomen aan de hedendaagse bewijzen die geleverd worden door de wetenschap, waaruit we kunnen opmaken dat de schepping iets langer heeft geduurd dan zeven aardse of hemelse dagen. Maar dat terzijde.

 

In Genesis 3 vers 7 staat dat Adam en Eva zich bewust werden van hun naaktheid na het eten van de verboden vrucht.

 

‘Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgenboombladeren samen, en maakten zich schorten.’                                       

 

Adam en Eva, die elkaar al heel wat langer kenden dan die bewuste dag, merkten dat zij naakt waren. Een omstandigheid waarin zij al die tijd al met elkaar omgingen. De oorzaak waardoor hun ogen werden geopend en zagen dat ze naakt waren was het nemen van een vrucht.

 

Het is natuurlijk niet zo dat zij al die tijd met hun ogen dicht hadden gelopen en alles op de tast hadden gedaan. Maar zelfs dan hadden zij op zijn minst ontdekt dat ze niet het zelfde waren. Dus hoe zij er uitzagen kan niet de reden geweest zijn dat zij zich plotseling schaamden om door God gezien te worden.

 

En waarom zou God aanstoot nemen aan hun naaktheid? Hij had hen zelf zo geschapen en had zich daar nooit eerder aan gestoord.

 

Op een goede dag besluit God een wandelingetje te gaan maken in het paradijs en Adam en Eva een bezoekje te brengen. Maar Hij kan ze niet vinden.

 

                       ‘En God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij?’” (vers 9)

 

Adam had God allang gehoord, want Zijn stem werd meegevoerd op de wind en hij en Eva verstoppen zich tussen de bomen.

 

‘En zij hoorden de stem van den Here God, wandelende in den hof, aan de wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den Here God, in het midden van het geboomte des hofs.’ (vers 8)

                     

 

Alsof zij zich voor God konden verbergen. Ons wordt immers geleerd dat Hij alwetend en alziend en alom aanwezig is! Maar kennelijk lukte het Adam en Eva toch. God kon hen niet direct vinden. Maar vindt hen tenslotte toch en Adam zegt:.

 

‘Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.’ (vers 10)

 

Dan vraagt God:

 

‘Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt?’ (vers 11)

 

Adam geeft daar geen antwoord op. Hij weet donders goed dat hij iets heeft uit te leggen maar in plaats daarvan begint hij de schuld af te schuiven op Eva. Hij zegt:

 

‘De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten.’ (vers 12)

 

In vers 6 staat:

 

‘… en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.’

 

Dit zie je door haast de hele Bijbel gebeuren. Mannen die zich achter de rokken van hun vrouwen of dochters verbergen. Abraham doet dat als hij bij de farao komt en Lot als hij de engelen wil beschermen. Alsof die dat nodig hadden. Waar was het geloof? Of zit ook dat anders in elkaar?

 

Eva op haar beurt verwijst naar de slang; hij is de schuld van alles. Nou ja, dat was natuurlijk wel zo.

 

‘En God zeide tot de vrouw: “Wat is dit, [dat] gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.’” (vers 13)

 

Een slang die spreekt. Dat moet op zijn minst indruk hebben gemaakt. Maar ja, er bestaan uitleggingen dat men toen met de dieren kon spreken. Dan begrijpt God wat er gebeurd is. Hij breekt uit in grote woede en spreekt daarop de slang aan en zegt:

 

Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

                 

Tot de vrouw zeide Hij:

 

‘Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.’ (vers 16)        

                 

En tot de mens zeide Hij:

 

Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doorns en distels zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas van het veld eten; in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’ (vers 17-19)

 

(De naam Adam betekend mens. Je kunt het zelfs als meervoud opvatten. Het betekend dus niet dat Eva, de vrouw, geen mens was. Ligt hier misschien een allereerste reden om vrouwen als oorzaak voor alle verderf te beschouwen?)

 

God maakt wel kleding voor hen als zij de hof uitmoeten. Dat doet Hij vlak voor Hij ze uitwijst.

 

En God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en trok ze hun aan. Zo zond God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was.’ (vers 21-23)

 

Dat is vreemd! Een paar dieren die, vlak voor de val van Adam en Eva nog vredig met andere dieren samenleefde, werden door God gedood om hun vel te gebruiken voor kleding. Zou Hij niet instaat zijn geweest kleding van plantaardig materiaal te maken voor hen die geboden was alleen de vruchten en noten van de bomen te eten.

 

Uit respect voor alles wat in de Bijbel geschreven is nemen veel gelovigen het scheppingsverhaal zondermeer als waarheid aan. Hen is geleerd dat de Bijbel Gods woord is. Elke twijfel of andere gedachte is uit den boze, taboe.  De vrucht(?) is de oorzaak van alle ellende en daar moet je jezelf verder niet druk over maken. Het was verkeerd om van de vrucht van de boom van goed en kwaad te nemen en daarmee uit. Daarmee is alle ellende begonnen, zeker voor de vrouw. De appel was een appel en elk symbolisme met betrekking daartoe is onbelangrijk.

 

Maar goed beschouwd is het een vreemd verhaal al mag je dat natuurlijk niet zeggen. De boodschap is echter duidelijk: Je kunt maar beter Zijn geboden nakomen. Want anders…

 

Het besef dat ze in hun blootje liepen kan onmogelijk een reden zijn van Gods boosheid. Toch is naaktheid voor hen de aanleiding om zich voor God te verbergen en te veronderstellen dat Hij zal ‘zien’ dat er iets niet in de haak is.

 

Dat kan niet de lichamelijke naaktheid geweest zijn, want Hij kende ze niet anders.

 

Kent u de uitdrukking ‘met de billen bloot gaan’? We bedoelen daarmee dat iemand voor de dag moet komen en waarheid moet vertellen en onder ogen te zien?

 

Eva werd door de slang aangesproken. Dat lijkt vreemd, maar er zijn geschiedschrijvers die melden dat het zo maar eens zou kunnen dat mens en dier in die tijd met elkaar konden spreken. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat de slang wordt gebruikt als metafoor voor slinksheid; het was immers de slimste onder de dieren (Genesis 3 vers 1).

 

‘Toen zeide de vrouw tot de slang: ‘Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven.

 

De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.’ (vers 1-5)

 

De ‘slang’ laat haar iets zien. Hij verteld haar dat ze inzicht zal krijgen hoe dingen werkelijk zijn, net zoals God.

 

Eva sputtert eerst nog wel tegen. Ze herinnert zich de straf die op het eten van de vrucht staat, sterven. Maar het lijkt haar een uitstekend idee dingen net zo te zien als God en zelf onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad en zelf over dingen na te kunnen denken.

 

De argumenten die de 'slang’ haar geeft zijn van doorslaggevende aard en ze neemt van de vrucht.

 

En de vrouw zag dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at…

 

Vervolgens gaat ze naar Adam en

 

                       ‘... zij gaf ook haar man met haar, en hij at.’  (vers 6)

 

In de NBG-Bijbel van 1951 staat:

 

‘… en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.’

 

Het lijkt er op alsof hij zonder verder na te denken ook van de vrucht neemt. Zo van ‘als jij het zegt, zal het wel goed zijn’. Dat kan ik mij niet voorstellen van een man die persoonlijk door God werd onderwezen met betrekking tot het gebruik van de bomen in de hof van Eden. Misschien was Eva bijdehanter dan Adam. Zo als het er staat had ze niet veel overredingskracht nodig.

 

Adam at. Het duurde niet lang of het effect dat het nemen van de vrucht had werd duidelijk. Het ‘O, zit dat zo!’ effect denk ik dan maar. Ze begonnen allerlei mogelijkheden in te zien. Hun ogen gingen open en ze waren verbaasd over al die nieuwe mogelijkheden. Kennis van goed en kwaad.

 

Was het een soort seksuele bevrijding die God niet aanstond? Had de slang Eva erop gewezen dat er zoiets als seksueel genot bestond? Daar ga je immers niet dood van. Van alleen kennis natuurlijk ook niet. In elk geval kreeg zij een straf die met de seksualiteit te maken had, begeerte en de zwangerschap.

 

                  ‘Tot de vrouw zeide Hij: “Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. ”’ (vers 16)

 

Adam zegt in Genesis 2 vers 24:

 

‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot een vlees zijn.’        

 

Wordt hier gezinspeeld op het lichamelijke samenzijn van man en vrouw?

 

In Genesis 3 vers 20 geeft Adam zijn vrouw een naam:

 

‘En de mens noemde zijn vrouw Eva,’

 

En voegt daar aan toe:

 

‘omdat zij de moeder van alle levenden is geworden’

 

Dus voor de verwijdering uit de hof gaf Adam en Eva een naam die verwees naar haar status in de hof, haar moederschap over de andere al levenden. Anders zou er moeten staan ’omdat zij de moeder alle levenden zal zijn’.

 

Of zij lichamelijk de moeder was van de alle levenden en inmiddels al oma was, is een mogelijkheid om over na te denken. Want als je Genesis 4 vers 17 leest mag je aannemen dat er al een zodanige gemeenschap tussen man(nen) en vrouw(en) bestond, dat er voor de zonen te nemen vrouwen waren.

 

‘En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij werd zwanger en baarde Henoch.’  

 

Alles lijkt er op dat de voortplanting al een onderdeel was van het leven. Trouwens, de dieren zullen zich ook op de normale manier voortgeplant hebben. Het wordt alsmaar moeilijker om aan te nemen dat seksualiteit of een daarmee vermeend besef van naaktheid te maken zou hebben met hun schaamtegevoel voor God.

 

Goed beschouwd kreeg Adam helemaal geen straf, behalve dan dat hij harder moest gaan werken, wat dat dan ook mag betekenen. In plaats daarvan wordt de aarde vervloekt. Terug naar Genesis 3 vers 17-19:

 

‘En tot de mens zeide Hij: “Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doorns en distels zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas van het veld eten; in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’”         

 

Veel religies wijzen de vrouw aan als de oorzaak van alle kwaad. Als zij niet van de vrucht had genomen had alles nog in overeenstemming met God geweest. Maar dan denk ik aan de geijkte vraag van een vader of moeder aan kindlief als die Jantje of Pietje aanwijst als excuus voor gepleegd kattenkwaad: als Jantje of Pietje voor de lol in een sloot springt, doe jij dat dan ook?

 

Adam had helemaal niet hoeven nemen van de vrucht. Hij had ook kunnen zeggen dat Hij dat eerst met God had willen overleggen. Dan was hij misschien geprezen vanwege zijn getrouwheid aan het gebod om niet van de vrucht van de boom van goed en kwaad te nemen en was de aarde misschien niet vervloekt geweest, althans niet op dat moment.

 

God maakt kleding van vellen voor hen en stuurt hen de hof uit.

 

‘En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede.’ (vers 21)

 

Als je dit puur lichamelijk beschouwd, zou je kunnen denken dat God plotseling hun lichamelijke naaktheid niet meer kon verdragen, wat volgens mij onzin is. Het kan ook een heel praktische reden hebben gehad. Zij werden een wereld ingestuurd waar planten met doorns en distels waren. Kou, regen en ruwe stenen op hun pad. God gaf hen als het ware beschermende kleding. Dat is dan toch weer mooi.

 

Je kunt de val van Adam en Eva ook puur geestelijk benaderen.

 

Stel nu eens voor dat ze allang nagedacht hadden hoe een toekomst er uit zou kunnen zien. Als ik met mijn vrouw samen op ons favoriete plekje in Frankrijk zijn en aan het meer tijdens een mooie zonsondergang onze gedachten laten gaan over van alles en nog wat, dan moet een stel als Adam en Eva toch ook momenten van overdenking hebben gehad waarin zij hun gedachten de vrije loop lieten. Zeker in de omstandigheden waarin zij verkeerden. Of juist niet.

 

Misschien werd juist de eentonigheid van het leven op den duur een reden om de ogen te openen. En dat zij daarmee een handje zijn geholpen is op zich niet zo vreemd. Ook wij worden door van alles en nog wat om ons heen ‘verleidt’ om dingen anders te doen. Om eens uit de ban te springen. Is gek te doen. Dingen uit te proberen, te beproeven.

 

Hun wereld ontwikkelde zich ook. Ze zullen zich ook afgevraagd hebben hoe en waarom er dingen gebeurden. Het sterven en het opnieuw ontstaan van leven namen zij waar. Hoewel veelal aangenomen wordt dat de dood in de hof niet bestond, was van het dood gaan van dieren wel sprake. God maakte immers voor hen vellen. Daar kun je natuurlijk weer diervriendelijk tegen aan kijken, maar wat mij betreft gaat het hier heel gewoon om vellen van een dieren en niet om wollen ondergoed of houten klompen. Toen Abel offerde was dat ook een dier dat hij de keel had doorgesneden en dat zal echt niet de eerste keer geweest zijn.

 

Ook heel vreemd is de conclusie van God in zijn reactie op het gebeurde in vers 22:

 

‘En de Here God zeide: “Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad;’”

 

Veelal wordt de mogelijkheid om zich te kunnen ontwikkelen aangegrepen als reden voor de schepping van de mens. Hoewel een aantal religies niet uitgaan van een voorbestaan met God, doen andere dat juist wel. Ik denk juist als je ervan uitgaat dat er geen voorbestaan met God was, de evolutie en de big bang theorie alleen maar een sterkere kans van oorzaak in zich hebben.

 

Verder kan je jezelf afvragen wat God voor reden had om een aarde met alles er op en er aan te scheppen als hij geen enkele binding had met ons in een voorbestaan. Misschien niet lichamelijk maar een eerdere geestelijk geschapen staat.

 

Een heel mooie theorie heeft de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen hierover die zij omschrijft in het zogenaamde ‘Plan van Zaligheid’. Hierin wordt de ontwikkeling van de mens van een eerste geestelijk bestaan met God via het aardse en het sterven tot aan de terugkeer in de tegenwoordigheid van Hem uitgelegd. Goed beschouwd een prachtige omschrijving van een mogelijk doel voor het bestaan en een reden om te blijven vertrouwen op God.

 

Als God geen binding had met de mens voordat die geschapen werd, wat zou dan Zijn overweging zijn geweest om te gaan scheppen. Een uit de hand gelopen liefhebberij? Een weddenschap, zoals met Satan over Job?

 

Een wezen dat zich voordoet alles scheppend God van zo’n prachtig iets als de wereld, moet van die ‘bezigheid’ houden. Een bestaansvorm die (of dat) aanzet tot ontwikkeling van zulke prachtige en onbegrijpelijk ingewikkelde levensvormen, moet een groter doel voor ogen hebben gehad. Hebben gehad, want wat Hij ook voor ogen heeft gehad, veel bemoeienis schijnt Hij er niet meer mee te hebben.

 

Goed beschouwd getuigd het verhaal van de zondeval van Adam en Eva eerder van een naïeve en snel op zijn tenen getrapte God dan een alwetend en boven alles staande persoonlijkheid. Daar geloof ik niet in. Ik kan alleen in een God te geloven die ik kan ervaren als liefdevolle en aansporende krachtbron in mijn leven en mij door het opdoen van ervaring toestaat te leren en kennis te vergaren. Wat ik vervolgens met de inspiratie van die krachtbron doe zijn keuzen die ik maak. De gevolgen die ik ondervind naar aanleiding van die keuzen hebben dan een causaal verband. Ik kan daar niet God of Satan de schuld van geven. Tegenstellingen en tegenstrijdigheden worden goed of slecht (kwaad) na te zijn toegepast of ervaren.

 

Adam en Eva werden daarom niet gestraft voor hun zonden maar ondervonden de gevolgen van een keuze die zij maakten. De mens maakt daar vervolgens een God versus Satan gebeuren van waarin de mens uiteindelijk het onderspit delft.

 

Zo lijkt het erop alsof God de behoefte heeft om de mens door middel van dreiging met de dood in gijzeling te houden. Alsof Hij de mens aan een lijntje houdt en zodra die enige geestelijke volwassenheid toont, dat lijntje doorknipt en aan zijn hun overlaat. Zo van ‘eigen schuld, dikke bult. Ik had je gewaarschuwd’.

 

Het heeft duizenden jaren geduurd voordat de mensen door middel van klanken een gesproken taal ontwikkelden en nog veel langer voordat zij verhalen en mythen op schrift konden zetten. Welke angsten hebben zij doorstaan tijdens natuurgeweld maar ook de voordelen leren inzien die zich daardoor voordeden, zoals die van het vuur. Oerknal en evolutie of goddelijke creatie, de ontwikkeling van de mens vond plaats door allerlei oorzaken en gevolgen ervan. Een ontwikkeling die misschien die nog steeds gaande is. Denk bijvoorbeeld aan het langer worden van de mensen. Of het toenemen van de leeftijd. Laat staan de behendigheden naar aanleiding van toepassing van wetenschap en techniek.

 

Vanzelfsprekend heeft elk scheppingsverhaal van welke religie dan ook een oeroorsprong. Maar in dit verband is het zeer de moeite waard om de visie met betrekking tot de schepping van Emanuel Swedenborg te lezen. Het is heel bijzonder om te lezen hoe hij de tekst ontcijferd als ware die in code geschreven, wat eigenlijk wel eens zo zou kunnen zijn.

 

Een gedeelte van zijn uitleg over het naakt zijn in Genesis 3 vers 7 na het eten van de vrucht van de boom van goed en kwaad is als volgt:

 

‘En hun beider ogen werden geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren;’

 

‘Hun ogen werden geopend´, betekent dat zij door een innerlijke stem herkenden en moesten erkenden, dat zij naakt waren, dat is: niet langer als vroeger in de onschuld waren, maar in het kwade.

 

Dat het geopend worden van de ogen duidt op een inspraak van binnen uit, blijkt uit dergelijke uitdrukkingen in het woord, zo bijvoorbeeld uit hetgeen Bileam van zichzelf zegt, die, omdat hij gezichten had, zich noemt: de man wie de ogen geopend zijn (Numeri 24 vers 3, 4).

 

En daaruit, dat van Jonathan, toen hij van een honingraat had geproefd en hem van binnenuit werd ingegeven dat het kwaad was, werd gezegd, dat zijn ogen hebben gezien, zodat zij als verlicht werden, opdat hij zag wat hij niet wist (I Samuel 14 vers 27 en 29).

 

Bovendien worden de ogen vaak in het woord genomen voor het verstand, en ook voor de innerlijke stem, die daaruit ook voortkomt, zoals bij David:

 

“Geef mij weer uitzicht,  laat mij niet sterven” (Psalm 13 vers 4), voor: verstand.

 

Bij Ezechiël:

 

“Zij hebben ogen, maar kijken niet; ze hebben oren, maar luisteren niet.” (Ezechiël 12 vers 2) voor: die niet willen verstaan.

 

Bij Jesaja:

 

“Maak het hart van dat volk ontoegankelijk, stop hun de oren toe, smeer hun de ogen dicht. Want zij mogen niet zien en niet horen, geen inzicht verkrijgen, niet tot inkeer komen' (Jesaja 6 vers 10)zoveel als: zij moeten verblind worden, opdat zij niet verstaan.

 

Door Mozes tot het volk:

 

"Doch de Here heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de huidige dag." (Deuteronomium 29 vers 4),

 

het hart voor de wil, het oog voor het verstand.

 

Van God wordt bij Jesaja gezegd:

 

“Dat Hij blinde ogen openen zal” (Jesaja 42 vers 7).

 

En bij dezelfde:

 

“Uit de donkerheid en de duisternis zullen de ogen der blinden zien.’” (Jesaja 29 vers 18).

 

(Internet: Hemelse Verborgenheden, Emanuel Swedenborg. Digitale uitgave Swedenborg Boekhuis NL © 1996-2010)

 

Ook Swedenborg heeft de moed gehad om zijn gedachten, die in zijn belevenis een Goddelijke of bovenzinnelijke oorsprong hadden, op papier te zetten. Het werden omvangrijke boekwerken waardoor velen geïnspireerd werden om ook na te gaan denken over deze materie. Immanuel Kant, een tijdgenoot en filosoof, heeft naar aanleiding van de boeken van Swedenborg, in zijn boek ‘Kritiek van de zuivere rede een uitgebreide kritiek geschreven’. Niet zozeer om het tegendeel te bewijzen, maar dat het simpele geloven onderbouwt behoort te zijn door de rede, met andere woorden: het verstand er op los te laten. Om vervolgens tot  de slotsom te komen dat, hoewel het bovenzinnelijke niet kan worden bewezen, het ook niet kan en mag worden ontkend. Maar omdat in deze ene regel zo samen te vatten is wel erg simpel. Zijn ‘kritiek’ bestaat uit een kleine 600 pagina’s en het is soms heel moeilijk in een keer te vatten wat hij bedoeld. Het is echter heel bijzonder hoe hij op zijn beurt zijn gedachten over deze materie laat gaan. Vaak dacht ik, hoe komt hij erop? Grappig is het, dat wanneer je uitleggingen van andere knappe koppen er over leest, je er helemaal niets meer van begrijpt.

 

In zijn boek ‘De Tempel van de Mens’ schrijft John Anthony West met betrekking tot de betekenis van Egyptische hiëroglyfen, dat die op het eerste gezicht geen samenhang leken te hebben. Maar zoals elke taal samenhangend is, moet je dat van de piramideteksten ook aannemen. Als die samenhang niet uit de vertaling blijkt, dan ligt dat aan de vertaling. Hij zegt:

 

‘Als zij eenmaal in overeenstemming met haar innerlijke betekenis is vertaald, blijkt zij een schat aan esoterisme betekenissen te bevatten.’

 

Dat geldt ook voor het vertalen en lezen van Bijbelteksten, die op het eerste gezicht onzinnig lijken, maar door hun esoterische betekenis, per woord of in samenstelling van veel diepere betekenis kunnen of blijken te zijn.

 

Ogenschijnlijk lijkt het scheppingsverhaal in Genesis, net zo als eigenlijk alle scheppingsverhalen, een bijzonder verhaal. Elk wel denkend mens zal er zo zijn gedachten over hebben of er een eigen invulling aangeven, wat waarschijnlijk de bedoeling is. Kerken, dat wil zeggen geloofsrichtingen, zullen er in ieder geval een uitgesproken uitleg over verkondigen en ons laten geloven het bij het rechte eind te hebben.

 

Mijn gedachten over wat geschreven staat in de Bijbel zullen zeker niet overeenkomen met die van een ander. Vele gelovigen nemen de teksten in de Bijbel heel letterlijk, terwijl anderen in hun ogen diezelfde teksten aanpassen naar hun zienswijze. De een zal de Bijbel zien als het alles omvattende woord van God, terwijl de ander daar toch wel graag zijn eigen invulling aan geeft of er in elk geval even over wil nadenken.

 

Ook de getallenleer geeft een mooie verklaring voor de verschillende symbolen die direct of indirect in de teksten naar voren komen. Niet alleen weergegeven door middel van cijfers maar ook door verhalen, gezangen en gedichten, die vaak een verborgen boodschap inhouden, maar in onze tijd en met ons gebrek aan kennis onsamenhangend zijn.

 

Eenvoudig uitgelegd houdt het in dat je de tegenstellingen in een verhaal of beschrijving van een gebeurtenis niet door zijn onbegrijpelijke samenhangen moet verwerpen, maar met elkaar moet trachten te verzoenen. Het verhaal van Genesis als onbetwistbaar woord van God beschouwen betekent dat het volmaakt zou moeten zijn. De eerste en de enige waarheid met betrekking tot de schepping. Het is eenvormig en allesomvattend. Een eerste gedachte.

 

Maar eerlijk gezegd schiet je er niet veel mee op. Het blijft een vreemde gebeurtenis. Alleen het denken er over, in plaats van het gedachteloos aannemen, geeft aan dat die ogenschijnlijke volheid ervan zich niet zomaar laat verklaren. Misschien zouden we het twijfel kunnen noemen of, en dat is veel positiever, nieuwsgierigheid naar de ware boodschap ervan.

 

Dat is een tegenstelling, in dit geval een veronderstellende. Het denken aan andere mogelijkheden anders dan die ene onbegrijpelijke ‘volheid’. Tegenstellingen, tegenstrijdigheden, dualisme of het overwegen van een tweede of meerdere mogelijkheden. De tweede gedachte.

 

Gewoonlijk ontstaan er dan moeilijkheden die zelfs tot verwijdering en onderlinge strijd leidt. Maar achtergrond van bijvoorbeeld de getallenleer is, dat die ons wil leren dat gedachten een en twee met elkaar verzoend moeten worden, ofwel tot overeenstemming moeten worden gebracht..

 

In de getallenleer betekent ‘twee’ dualisme, tegenstelling en is nodig om ‘een’ - het in ons aanwezige Al of het Goddelijke - tot volmaking te brengen. Aan te sporen zich te ontwikkelen en zo te komen tot ‘drie’ en ‘vier’, enz. enz. In de media zijn veel sites die u kunnen helpen wat inzicht in die materie te verkrijgen. Dat beetje inzicht maakt je echter lang geen kabbalist. Tegelijkertijd kan deze leer tot onaangename uitwassen leiden.

 

Als we Genesis lezen moeten we ons niet neerleggen bij de ogenschijnlijk onsamenhangende tekst, maar er juist een aanmoediging inzien om de diepere betekenis ervan te ontdekken. Je zult ervaren dat er veel dieper liggende wijsheid verborgen ligt in het scheppingsverhaal. Ik begon over die ene regel in Genesis 3 vers 7 na te denken

 

‘Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgenboombladeren samen, en maakten zich schorten.’

 

en verbaasde mij over de schaamte voor hun naaktheid en liet mijn gedachten er over gaan. Adam en Eva beseften na ‘de val’ dat zij naakt waren en vroegen zich af of dat goed of niet goed was en of God boos zou zijn (twee, het dualisme). Zij bedekte zich met vijgenbladeren, later door God vervangen door vellen. God was boos en zij onderwierpen zich weer aan (het) ‘Een’. Ofwel het Al. De een noemt het bekering de ander een beperking, dat wil zeggen: je te beperken tot ‘een’  wat betreft de getallenleer.

 

Zo lijkt het wel alsof God heerst door middel van het zaaien van angst en onderdrukking van de vrije wil. Maar uit het verdere verhaal blijkt dat de mens zich niet langer alleen maar bezig hield met (het) Een (ofwel ‘1’) maar ook (het) ‘2’ in overweging nam en door heel veel vallen en opstaan beetje bij beter wijzer werd.