Het Uitzicht Beperkt
De liefde Gods voor de mens en barmhartigheid.
Ik geloof niet in een God die al die dingen die gebeuren in de wereld laat gebeuren om ons persoonlijk of in het algemeen te straffen, op de proef te stellen of door schade en schande wijs te laten worden. Het lijkt er eerder op dat het oorspronkelijke verhaal door de duizenden jaren heen werd verminkt door het mondeling doorgeven en interpreteren van gebeurtenissen of ervaringen.
Als het dan ook nog mogelijk is dat die overleveringen allerlei codes en symbolen inhouden, kunnen we ons voorstellen dat, toen uiteindelijk besloten werd om die op schrift stellen, er al heel wat van de oorspronkelijke echtheid verloren is gegaan. Misschien ook juist omdat die symbolen en codes toen al niet meer goed geïnterpreteerd werden. En de latere vertalers, en zeker de moderne, die geen idee hadden van de achtergrond waaruit deze overleveringen zijn ontstaan, hadden vaak geen idee waarover ze schreven en vertaalden naar de letter. Met codes bedoel ik niet zozeer geheimschrift maar een verhaal of parallel zoals Jezus dat deed voor toehoorders in die tijd en die later als wonderen werden gezien.
Ook staat het buiten kijf dat de overleveringen werden aangepast op de situatie van het moment en religieuze leiders die te pas en te onpas God eigenschappen toekenden om zo geestelijke druk uit te kunnen oefenen op de gelovigen.
Natuurlijk kan dat ook gezegd worden over de eigenschappen die met de liefde van God voor de mens te maken hebben. Maar ik geloof dat een religieuze leider die inspireert en overtuigt vanuit het beginsel van liefde van en voor God en voor je naaste dichter bij de waarheid predikt dan een die uitgaat van hel en verdoemenis. Dat wil niet zeggen dat een prediking geen waarschuwing in behoort te houden. Ook de tegenstellingen moeten herkend kunnen worden. Maar dan in de zin van de tegenstellingen die behoren bij het leven, want niet alles hoeft per definitie goed of kwaad te zijn, van God of van Satan. Als je geleerd hebt het goede aan te voelen en te onderscheiden van het verkeerde is dat alleen maar toe te juichen. En daar mag best een prediking of een geloof aan ten grondslag liggen.
Ik vraag mij wel eens af waarom God soms zo meedogenloos wordt voorgesteld. Dat Hij de hand zou hebben in de vele oorlogen die zogenaamd in Zijn naam gevoerd zijn of worden. Of de opdracht geeft hele volkeren volkomen uit te roeien, mannen, vrouwen, kinderen, tot zelfs al het vee toe.
Daar en tegen geloof ik wel dat hoop en geloof kan leiden tot een persoonlijke overwinning in welk opzicht dan ook of kan helpen moeilijkheden te doorstaan. Maar of dat ook geldt voor het winnen van een oorlog is een ander verhaal. Net zoals een voetballer een kruisje slaat en God dankt voor een gescoord doelpunt. Ik denk niet dat God zich bezighoudt met een voetbalwedstrijd. Een wedstrijd waarin die zelfde speler zich te buiten gaat aan ruw spel en het blijvende letsel toebrengt aan een tegenspeler, zonder ook maar een moment te overwegen zijn spijt te betuigen.
De gedachte dat een gebeurtenis wel of niet Gods wil zou zijn kan een persoonlijke overweging zijn, ook weer uit het geloof en hoop principe gezien. Ook om het verlangen de reden van succes of tegenslag te verklaren.
Het doet mij denken aan de reactie van een van mijn kennissen op het overlijden van een goede vriend. De man stierf aan darmkanker. ‘Dat was ook geen wonder, zoals hij leefde!’ was haar commentaar. Ze kende de man nauwelijks. Toen een vriendin van haar stierf aan dezelfde oorzaak meende zij dat het kwam omdat God haar tot zich had geroepen en we dankbaar moesten zijn voor de barmhartigheid om haar uit haar lijden te verlossen. Evenzo spaarde God haar leven niet. Ik kan u verzekeren dat er voor de vriend ook voor verlossing van het lijden is gebeden en de betrokkenen bedroefd maar ook dankbaar waren dat ook zijn lijden voorbij was.
Hoe komt het dan, dat het toch vaak lijkt alsof God de hand heeft in veelal onverklaarbare voorvallen. Ik kan mij herinneren, dat na een heel spirituele week in Duitsland in de buurt van Frankfurt, tijdens de terugreis zich iets bijzonders voordeed. Ik persoonlijk zie dit nog steeds als een ingrijpen van ‘bovenaf’.
Mijn vrouw en ik waren een kwartiertje op de snelweg op weg naar huis toen ik bemerkte dat de temperatuur van het koelwater veel te hoog was. De meter stond in het rood. Hoewel het rijgedrag van de auto er geen aanleiding voor gaf besloot ik het toch maar even na te kijken en reed de parkeerplaats op waarvan de afrit zich aankondigde. Ik liet de motor stationair lopen, opende de motorkap. Ik verwachtte een hoop stoom maar die was er niet.
Voorzichtig en met een doek in mijn hand draaide ik de dop van de radiator een halve slag. Stoom en sissen vanwege overdruk bleef uit en ik nam de dop volledig af. Het koelwater stroomde rustig onder de opening door en ik bemerkte dat het wel warm was maar zeker niet heet. Een blik op de meter vertelde ook dat er niets meer aan de hand was. Ik schroefde de dop er weer op, sloot de motorkap en reed weer verder.
Op de afrit zag ik dat het verkeer langzaam was gaan rijden. Even verderop was er een complete chaos op de rijbaan. Een aantal auto’s was op elkaar in gereden. Een ervan lag op zijn kop in de berm. De wielen draaiden nog. Twee auto’s stonden zwaar beschadigd tegen de vangrail en een paar anderen schot en scheef op de rijbaan.
Ik vraag mij nog steeds af wat er gebeurd zou zijn als ik de waarschuwing van de temperatuurmeter niet had opgemerkt of had genegeerd. Het oponthoud had maar kort geduurd en ik kan nog steeds de gedachte niet van mij afzetten dat ik anders op de een of andere wijze betrokken zou zijn geraakt bij dit ongeval. De temperatuur van het koelwater heeft ook helemaal geen problemen meer gegeven, zelfs de volgende jaren niet. Toeval? Misschien. Ik moet er wel bij vertellen dat de reden voor ons bezoek aan Frankfurt van puur geestelijke aard was en dat we van de vol waren van de geestelijke ervaringen.
Als je de opvatting van velen kunt geloven over het bestaan van zogenaamde beschermengelen of geesten die over ons waken, moet ik bekennen dat ik geloof dat er die dag zeker over mij en de andere inzittenden van mijn auto gewaakt werd. Misschien profiteerde ik van de beschermengel van een van de andere passagiers, maar toch heb ik God die avond bedankt voor ons behoud.
Het praten hierover met anderen was bijzonder. Terwijl de een simpel deelde in mijn gevoel voor dankbaarheid en daardoor ook het geloof versterkte, stelden anderen vast dat het onze tijd nog niet was geweest die dag. En dan denk ik aan de vrouw die in de berm zat met een kind in haar armen, vlakbij de omgeslagen auto. Zat er nog iemand in misschien? Waren er doden te betreuren? Haar man misschien? Was het zijn tijd dan wel? En waarom zou Hij een ander laten lijden als dat wel zo zou zijn? Dat kan dan toch ook op respectvoller wijze Zijnerzijds lijkt mij.
Omdat ik en de inzittenden van mij auto die week spiritueel hadden doorgebracht wil niet zeggen dat wij betere of Godvruchtiger mensen waren. Als ik aan mijzelf denk kan ik dat wel uitsluiten. Ik besef maar al te goed dat er onder wat wij maar al te snel ongelovigen noemen veel oprechtere mensen zijn in wiens voetsporen ik niet kan treden.
Wel denk ik dat het mogelijk is dat anderen niet snel genoeg naar dat innerlijke stemmetje luisteren en zich te allen tijde beroepen op hun eigen kunnen. Op de Duitse autobaan wordt soms krankzinnig hard gereden en ik weet zeker dat bewust wordt gekozen om risico’s te nemen en men zich boos maakt over diegenen die het gevaar van te hard rijden wel bewust zijn. Bumperkleven en knipperen met de lichten getuigd al van ergernis en kan je spreken van boosaardige opzet, zeker als je de kwade blik en bijbehorende van de andere bestuurder krijgt toegeworpen tijdens het passeren. Maar het zijn vaak de ‘onschuldigen’ die het slachtoffer worden van het rijgedrag van een ander.
Elke aanname dat zoiets Gods wil zou zijn kan niet juist zijn, al zegt de Bijbel soms het tegendeel. Dat heeft volgens mij namelijk niets met rechtvaardigheid of liefde te maken en maakt van God toch een aannemer des persoons.
Natuurlijk zullen bepaalde ervaringen leiden tot vingertje wijzen naar God die naar wij aannemen zoiets had kunnen voorkomen. En natuurlijk mag je aannemen Dat Hij vanwege zijn Almacht dingen kan voorkomen. Maar als Hij geen aannemer des persoons is, spreekt het haast vanzelf dat Hij dat niet zal doen. Alles is immers het resultaat van ons denken alles zelf te kunnen bepalen en de waarschuwingen, noem ze geboden, in de wind te slaan. Hij heeft gesproken en we kunnen alles weten of althans wat de gevolgen van een handeling kunnen zijn. En toch rijden we te hard en vallen er doden.
Als wij vaststellen vanuit de Bijbel die zegt, dat wij vanwege het nemen van de vrucht van de boom van goed en kwaad Goden gelijk zijn geworden, en geloven dat de Bijbel Gods woord is, moeten wij aannemen dat elke gebeurtenis aanvaard moet worden als een deel van dat Goden gelijk zijn. Met andere woorden: ons gedrag ten gevolge van een gebeurtenis die ‘lijden’ tot gevolg heeft, dienen wij te aanvaarden op Goddelijk wijze. En elke handeling die vanuit deze gedachte behoort een God waardig te zijn en wij mogen niet toestaan dat iets of anderen ons zal afhouden van die gedachte. Stoïcijns denken op een goede manier.