Het Uitzicht Beperkt

 

Geloof en het gevoel van gelukkig zijn

 

Wij mensen lijken niet gelukkig zonder te kunnen geloven in iets. Iets dat of wat ons in staat stelt om ons gelukkiger te voelen of te worden dan dat we op het moment zijn. Geloven in wereldse zaken, bijvoorbeeld een (nog) groter huis of dat wij het zeker zullen gaan maken in de maatschappij. Het is dan ook niet zo vreemd dat de overgrote meerderheid van de mensheid zich op den duur teleurgesteld of ongelukkig zal gaan voelen omdat het geloof in die doelen nu eenmaal niet voor iedereen is weggelegd.

 

De gevoelens die ons doen richten op puur materiële dingen zijn vaak het gevolg van ontevredenheid. Terecht misschien, als we ons in een onhoudbare situatie bevinden waarin we vanwege achtergrond, afkomst en maatschappelijke ontwikkelingen weinig aan lijken te kunnen veranderen. Of doordat wij door concurrerende activiteiten van anderen in een verliezende omstandigheid zijn gekomen. Maar ook door jaloersheid, gewoon omdat een ander meer heeft. En zo zijn er waarschijnlijk nog wel meer omstandigheden te beschrijven die ons doen geloven dat het beter kan of beter had kunnen zijn.

 

Vaak gedwongen door omstandigheden maar ook door overlevering is de drang ontstaan om te geloven in mogelijkheden om ons leven geestelijk te verrijken. Dat er iets moet zijn dat het leven zin geeft, in geestelijk en in materiële zin. Als ons leven alleen gericht is op materiële dingen zullen we niet snel de behoefte hebben aan een religieuze ervaring. Hoewel er best wel welgestelden zijn die liefdadigheid bedrijven vanuit ideologisch oogpunt, zijn er heel veel die dan doen voor het oppoetsen van hun eigen ego.

 

Gelukkig komt het ook voor uit een besef dat er meer moet zijn dan uiterlijkheden alleen. Onder hen die alles lijken te hebben of meer hebben dan een ander geven vaak veel geld uit om gelovig of spiritueel kunnen zijn. Ik bedoel: de een zoekt steun bij vrienden of in de buurt, de ander geeft miljoenen uit voor reizen naar goeroes die alleen te vinden lijken te zijn op grote landgoederen in altijd exotische landen.

 

In de Bijbel worden we er op gewezen dat het voor die categorie mensen moeilijk zal zijn om de weg die leidt naar een hemelse toekomst in te slaan. Denk aan de rijke jongeling of wat er bedoeld wordt met het oog van de naald. De een ging volgens de Schrift bedroefd heen en anderen zullen het moeilijk hebben om nederig het hoofd te buigen en met anderen te delen en God te danken en te erkennen als Almachtige.

 

Veel vaker komt het voor, omdat omstandigheden ons dwingen, dat we uiteindelijk inzien dat wij het niet meer redden. Alleen hulp van ‘boven’ af, lijkt ons nog te kunnen helpen. Dan krijgen we ineens bidneigingen. Dan plotseling komt het in ons op dat alleen Goddelijke inmenging redding kan brengen in een uitzichtloze situatie. Daar lijkt God geen enkel probleem mee te hebben, want

 

‘… een ieder, die bidt, ontvangt en wie zoekt, vindt en wie klopt, hem zal opengedaan worden’.(  11 vers 10)                                    

 

En zal een

 

‘… vader onder u, die, als zijn zoon hem om een vis vraagt, hem voor een vis een slang … geven?’ ( 11 vers 11)

 

Hoop doet leven en heel veel mensen op deze aarde leven nog slechts vanwege de hoop. Anderen zullen juist God de schuld geven van hun armzalig lot en het geloof in Hem de rug toekeren. Weer anderen zien het juist als een Goddelijke lotsbestemming en zijn er van overtuigd dat zij gedurende dit leven genoodzaakt zijn hun juk, dat wil zeggen hun lot, te dragen, hopende op een beter vólgend leven. Een mijn inziens destructieve levensfilosofie, maar wel ingegeven door religie.

 

Ook zijn er die door afkomst of cultuur een religie mee hebben gekregen of geacht worden te geloven. Een heel sterk voorbeeld zijn bijvoorbeeld leden van een koninklijk huis, die geacht worden de staatsgodsdienst te belijden. Een andere zienswijze kan leiden tot ontzegging van het recht op troonsopvolging. Anderen zijn onterft of thuis niet meer welkom vanwege een liefde buiten het geloof om of een geloofskeuze op zich.

 

Weer anderen hebben gevoelsmatig de behoefte of de drang te geloven en te hopen in een eeuwige toekomst in hemelse sferen. Niet uit angst, maar vanwege het gevoel in een veilig nest te zitten. Ze voelen zich geborgen. Misschien ingegeven door persoonlijke ervaringen die aanleiding geven tot erkenning van Goddelijke heerschappij of afhankelijkheid. Helaas zijn er zeer velen die een dergelijk levenswijze vanzelfsprekend vinden. Als een mogelijke en ware manier om te laten blijken een gelovig tot God gericht mens te zijn.

 

Het zijn mag dan misschien van God afhankelijk zijn, maar het zijnsbesef hoeft niet per se alleen met gevouwen handen beleeft te worden. Ik bedoel alleen bidden. Het kan ook in daden omgezet worden, waartoe Jezus de rijke jongeling aanmoedigde. En die had volgens eigen zeggen al een heleboel gedaan,.

 

Ook ik kan mij spiegelen aan dit verhaal, erger, ik heb nog lang niet alles gedaan. De werken van het geloof ondersteunen de geloofservaring, dat is zeker, maar een Heilige zal ik wel nooit worden. Ondanks dat voel ik mij gelukkig. En ik weet dat ik dat voor een heel groot deel te danken heb aan het durven geloven, al was het soms alleen maar in mij zelf.