Het Uitzicht Beperkt
Het Woord en het woord, het Evangelie of een evangelie?
Tussen deze twee begrippen ligt een wereld van verschil. Verschillen die volken, gezindten, families en gezinnen van elkaar kunnen scheiden. Ik ga er van uit dat dit niet de bedoeling zal zijn van het Woord zoals bedoelt in de boodschap van het Evangelie. Maar je kunt er wel door in een tweestrijd geraken.
Als je de volgende twee teksten leest, zou je kunnen gaan twijfelen over die goede bedoelingen.
‘Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en van de geest, en van alles wat is samengevoegd, en door het merg, en is een oordeler van de gedachten en van de overleggingen van het hart.’ (Hebreeën 4 vers 12)
‘Denkt niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om verdeeldheid te brengen tussen de mens en zijn vader, en tussen de dochter en haar moeder, en tussen de schoondochter en haar schoonmoeder; en des mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn.’ (Matheus 10 vers 34-36)
In Hebreeën 4 vers 12 kan je er nog van uit uitgaan dat hiermee dat hiermee de intentie van de boodschap wordt bedoeld. Het zal door merg en been gaan. Niets heel latend van wat je eerder dacht of geloofde. Het zal je geest en ziel binnendringen met tweestrijd als gevolg. Een tweestrijd die zal laten denken en overleggen in je hart. Blijdschap voorhoudend terwijl het afscheid van het oude tot verdriet dwingt. De overwinning van het nieuwe de nieuwe boodschap moet nog even inzakken. Want het tweede vers geeft een mogelijke of misschien wel de onvermijdelijke andere dimensie van die overgang weer.
Als je de tekst in Matheus leest dan zou je haast denken dat de bedoeling van Het Woord juist bedoeld is om onenigheid en erger tot stand te brengen. Dat geeft toch te denken.
Wat is de kracht van een boodschap dat met het woord verkondigd wordt? Wel, vergelijk het eens met een cadeau in de vorm van een voorwerp met een geste in de vorm van een spreuk of een toespraak.
Laats keek ik naar een oude aflevering op TV van de serie ‘Alles draait om Raymon’ waarin het broodrooster met ingegraveerde boodschap, een kerstcadeau van Raymon aan zijn ouders, onuitgepakt wordt ingeruild voor een koffiezet apparaat. Alle inspanning ten spijt had het ding in de doos geen enkele toevoegende waarde voor de ontvanger die verblind door de ogenschijnlijke nutteloosheid ervan de ingegraveerde boodschap niet had gelezen. Zoals gebruikelijk kwam het allemaal wel weer goed in die aflevering en er kon best om gelachen worden.
Maar wat een woorden waren er voor nodig om de eigenlijke bedoeling van de gift door te laten dringen aan de ontvanger. Een ding echter, kan eenvoudig worden geruild of retour afzender worden gezonden, met of zonder commentaar. Iets wat je zegt, uitspreekt met woorden niet. Weliswaar kan een woord zogenaamd teruggenomen in de vorm van een excuus of een zo heb ik het niet bedoeld, maar het kan de sfeer voor altijd vertroebelen. En hoewel dat misschien inderdaad niet in de bedoeling van het gezegde lag, heeft de boodschap tot grote beroering geleid.
Als je vriendenkring bestaat uit uitgaanders en plezierzoekers, zal de boodschap dat je evangelie hebt omarmd inslaan als een bom. Zeker als dat inhoud dat je voortaan niet meer meegaat om het hele weekend te feesten en uit te gaan, maar braaf een Bijbelklasje gaat volgen en voortaan ´s zondags naar de kerk gaat.
Er zullen maar weinig van die vrienden echte vrienden blijken te zijn, die ondanks je andere levenswijze nog geregeld omgang met je willen hebben. En wat te denken van bijvoorbeeld de Islamiet die besluit christen te worden? Hij zal letterlijk en figuurlijk met het zwaard te maken krijgen.
In samenhang met de tekst uit Hebreeën krijg je met Het Woord wel een middel in handen waarmee wat gedaan dient te worden en dus onvermijdelijk tot tweedracht leidt.
We moeten begrijpen dat geloof, religie, traditie en zelfs dat wat bij wet bepaald is, gedragsvormend is, zeker als die zaken van jongs af aan in de opvoeding zijn opgenomen en op den duur als vanzelfsprekend worden beleefd en nagestreefd. Zolang het in niemand opkomt bepaalde zaken aan de kaak te stellen, zal in niets verandering optreden, mocht dat noodzakelijk zijn.
Zodra iemand die noodzakelijkheid inziet en het ter sprake brengt, zal er tweespalt ontstaan. Indien de traditionele waarden vervolgens niet op de juiste wijze kunnen worden verdedigd, zal er een afscheiding ontstaan tussen voor en tegenstanders.
Degene echter die een en ander ter sprake bracht had niet de bedoeling om tweestrijd teweeg te brengen, maar wist wel dat het onvermijdelijk daartoe zou leiden. En in dat kader zou je ook tekst uit Matheus kunnen zien.
Toch lijkt het uit de eerste zinsnede er op dat het juist wel de bedoeling was. Jezus zegt immers:
‘Denkt niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’ (Matheus 10 vers 34)
Dit laat zich verklaren aan de hand van de reden voor de prediking van Jezus. Hij was hier om de mensheid te redden. Met andere woorden, er zat iets goed fout met die mensheid. Dat hield in dat het tijd was voor een verandering. En Hij wist maar al te goed dat die in zou druisen tegen de geregelde orde, zowel die van het geloof als die van de wet. De moeilijkheid was natuurlijk dat voor de meesten in Zijn tijd in die omgeving het geloof dé wet was. Zeker niet die van de Romeinen, hoewel ze daar wel rekening mee moesten houden.
Het Woord was het zwaard en de woorden die Hij sprak daarom bepalend voor een geheel nieuw inzicht met betrekking tot de omgang met God maar ook in de onderlinge betrekkingen door een ander inzicht en de verhouding tot God en de geloofswetten en het liefhebben van de medemens.
Dat hield vanzelfsprekend in dat er spijkers met koppen geslagen dienden te worden; Hij wist immers dat Hij maar weinig tijd had om zijn evangelie duidelijk te maken. Het was gehaktdag zogezegd.
Er zijn een paar andere uitspraken die heel direct, hardvochtig of anders op zijn minst streng zijn.
‘Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.’ (Matheus 8 vers 22)
‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.’ (Matheus 18 vers 25)
‘Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.’ ( 14 vers 26)
‘Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om hem heen, en die zeiden tegen hem:
“Uw moeder en uw broers uw broers staan buiten en zoeken u. Hij antwoordde: “Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’” (Matheus 12 vers 48)
‘Hij keek de mensen aan die in een kring om hem heen zaten en zei: “Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.’” (Markus 3 vers 31-35)
Dit zijn toch uitspraken die je niet verwacht van iemand die in een andere tekst zegt:
‘toon eerbied voor uw vader en moeder, en ook: heb uw naaste lief als uzelf.’ (Matheus 19 vers 19)
Het is jammer dat er geen enkel origineel handschrift bewaart is gebleven van de oorspronkelijk schrijvers van de evangeliën, voor zover wij die kennen, en de geschriften die ook evangeliën worden genoemd en later zijn gevonden zoals bijvoorbeeld de Dode Zee rollen of de Nag Hammadi-geschriften. Wel heel gemakkelijk worden die door velen als vals bestempeld. Moet je wat dat betreft dan wel niet van de Bijbel denken. De Bijbel zoals wij die nu kennen wel te verstaan.
Ik heb daarover het nodige geschreven. Want door alle geharrewar met betrekking tot het vertalen en de samenstelling van de Bijbel kan je nauwelijks nog beweren dat het Woord van God er in wordt weergeven. Mijn haren gaan in elk geval rechtovereind staan als dat beweerd wordt.
Ik ben opgegroeid met de gevleugelde uitspraak: De Bijbel is waar voor zover die juist vertaald is. Deze uitspraak wordt door meerdere kerken gebruikt en vervolgens zijn er Bijbels ‘vertaald’ of herschreven naar eigen believen.
Er zijn zeer veel bekwame mensen die zich met deze materie hebben beziggehouden en het is schokkend om kennis te nemen van de beweegredenen die er zijn geweest om Het Woord van God te boek te stellen.
Mits er ergens geschriften angstvallig voor de christelijke wereld verborgen worden gehouden, moeten we er van uitgaan dat geen enkel oorspronkelijk of authentiek evangelie of handschrift bewaard is gebleven.
We weten dat er geen homogene kerk was in de eerste jaren na Christus. De Joodse christenen en die welke zij heidense christen noemden hielden er verschillende riten op na, zo voortgekomen uit de verschillende culturen. Immers, de Joodse christenen hielden zich veelal nog steeds aan de wetten van ouds. Anderen van hen gingen meer hun eigen weg. Daar tegenover ontstond de steeds groter wordende groep van ‘bekeerde’ andersdenkenden. De zendingsdrang van de verschillende apostelen na de hemelvaart van Christus gaf een positieve impuls, waardoor velen kennis namen van Zijn Woord.
Maar het was vooral de latere apostel Paulus die veel grensoverschrijdend werk deed en veel van zich deed spreken. Voor zover we het moeten geloven was hij degene die er alles aan deed om de boel een beetje in het gareel te krijgen en te houden. De neuzen zo gezegd een kant uit te krijgen.
Nou, dat viel niet mee. Ten eerste boterde het niet zo erg tussen hem en de andere apostelen en zeker niet tussen hem en Petrus. Toen Paulus tot de heidenen predikte viel dat niet in goede aarde bij een aantal andere apostelen. Hij en Barnabas moesten hun visie verdedigen in Jeruzalem. Het was wel Petrus die de boel tot bedaren bracht en Paulus zijn verhaal liet doen. Het is niet zo moeilijk te bedenken dat die bekeerde heidenen ook veel van hun cultuur meenamen in het geloof.
Natuurlijk waren er mensen die brieven en verslagen maakten, al of niet in opdracht van de apostelen. Sommigen van hen konden niet eens schrijven, maar kopieerden alleen maar de tekens.
In het boek ‘De evolutie van De Bijbel’, van Barth D. Ehrman (Uitg. Tirion Uitgevers BV, Baarn), gaat deze diep in op deze materie.
Hierin staat onder andere het verhaal van een zogenaamde officiële schrijver die in opdracht stukken ondertekende. Iemand, die wel kon lezen en schrijven, had een korte regel voor hem opgeschreven waarmee hij ijverig oefende, net zolang tot dat het een mooi handschrift was. Echter, tijdens het oefenen had hij een paar fouten gemaakt die hij niet opmerkte en ondertekende uiteindelijk waarschijnlijk veel officiële stukken met die foute regel. Een typisch voorbeeld van iemand die niet kon lezen, in elk geval niet in de taal waarmee hij moest ondertekenen.
Wat heeft dit allemaal te maken met de hiervoor aangehaalde uitspraken van Jezus?
Al eerder heb ik mijn gedachten laten gaan over de geschiedenis van de kerk en hoe de gelovigen daarvoor met elkaar omgingen. Hierover zijn heel veel boeken geschreven en het zou onverstandig zijn die geschiedenis naast ons neer te leggen. Temeer daar de opmerkzame lezer zal inzien dat veel van die geschiedenis ons leert dat het niet de bedoeling van Christus kan zijn geweest om, na de organisatie van de kerk, de daaropvolgende eeuwen zulk een groot bloedvergieten in zijn naam goed te praten. Zoals de christelijke gelovigen over het algemeen de hardvochtige en in veler ogen liefdeloze leer van de Islam verafschuwen, die gelovigen onderling lijkt aan te zetten tot onderlinge terreur, kunnen we niet ontkennen, dat de kerk sinds de derde eeuw na Christus niets anders heeft gedaan. Vele miljoenen andersdenkenden zijn sindsdien om hun vermeende ongeloof vermoord, in oorlogen – denk aan de kruistochten – maar ook tijdens onderlinge twisten en daardoor ontstane burgeroorlogen.
Waren al die andersdenkenden dan altijd verkeerd? Nee, integendeel. Het was niet vanwege de nagedachtenis van Christus die hen tot slachtoffer maakte, maar de ambitie van de clerus en de adel, die hand en hand, koste wat het koste, de macht over de mensen wilden behouden ter verrijking van zichzelf. Veel adel is uiteindelijk ook zelf slachtoffer geworden van de macht van de clerus, al was het alleen maar vanwege de verkondiging van hel en verdoemenis die hun verderfelijke zielen deed beven van angst. Zij gaven gehoor aan de oproep tot oorlog tegen ketters en heidenen in de veronderstelling hun ziel te redden door te overwinnen of te sterven voor het geloof.
Hoeveel liefdevolle en op welke manier dan ook hun religie belijdende mensen hebben daardoor hun leven verloren. Sta er eens een moment bij stil, als die niet door de strijd om de macht van het zogenaamde goede en algemene aanvaarde geloof zouden zijn vermoord. Hoe zou de wereld er uit hebben gezien. Alles overheersende macht of totale autoriteit rekent zich haast vanzelfsprekend andersdenkenden de wil op te leggen, veelal uit (onuitgesproken) angst voor oppositie leiden dat zo’n ‘regiem’ wordt ondermijnd. De te kerstenen of gekerstende is of dient zich dan altijd als onderworpene te gedragen, of anders… Dat zal nooit veranderen.
Nogmaals Lukas 14 vers 26:
‘Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.’
‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.’ (Matheus 18 vers 25)
Uit deze twee vertalingen lijkt de wens van de vertalers om de klank van de hardheid van de uitspraak van Jezus iets weg te nemen. Kennelijk laat de brontekst die voor het vertalen gebruikt is die mogelijkheid open.
In haten of breken met ligt een groot verschil. Na wat omzwervingen kwam ik jaren later na de scheiding van mijn ouders bij mijn vader en zijn vrouw in te wonen. Zij hebben goed voor mij gezorgd en ik kwam niets te kort. In die tijd was ik niet echt op de hoogte van de reden waarom mijn ouders waren gescheiden. Veel later begreep ik dat het overspel van mijn vader, die de tijd waarin mijn moeder naar de kerk ging misbruikte om zijn vriendin te bezoeken, de reden was.
Ik weet nog goed dat ik mij voorgenomen had – ik had in die jaren eigenlijk best wel veel narigheid meegemaakt – het allemaal anders en beter te doen. Kennelijk was dat door mijn handelingen toch waargenomen en toen tijdens een gesprek van mijn vrouw – toen nog mijn verloofde – en de tweede vrouw van mijn vader het gesprek op het kennelijk overspelige karakter van mijn vader en andere mannelijke familieleden kwam en mijn vrouw zich afvroeg wat dat dan wel niet zou betekenen voor ons voorgenomen huwelijk, was het antwoord: ‘Nee, zo is Henkie niet’
In die tijd, zoals vermeld, ging ik trouw naar de kerk. Al mijn vrienden had ik daar. Het uitgaan met elkaar liep nooit uit de hand en veel gezellige avonden brachten wij met elkaar door. Ook de kerk organiseerde regelmatig dansfestijnen die door onszelf bijna maandelijks nog eens dunnetjes werden overgedaan op lokaal niveau. Mijn vader zij altijd dat ik maar beter daarnaar toe kon gaan dan naar de kroeg.
Van een ding was hij echter overtuigd, er zou, maatschappelijk gezien niet veel van mij terecht komen. Ik voldeed immers niet aan zijn standaarden. Maar ik wist dat ik het anders moest doen.
In de zin van 14 vers 26 heb ik gebroken met de ideeën en levenswijze van mijn vader. Diens zienswijze heb ik niet overgenomen en ik heb inderdaad heel veel dingen anders gedaan dan hij en mijn moeder, bepaalde karaktertrekken daargelaten. Maar haten doe ik hen zeker niet. En hoewel de levensloop van mijn zus ook diepe dalen kende, waarover ik en de hele familie zich zorgen maakten en waarvan mijn vader op een gegeven moment afstand van heeft genomen, haat ik mijn zus niet, integendeel. Met liefde denk ik aan hen terug en de goede herinneringen zijn het waardevols.
Een van de geboden die we leren uit de Bijbel is:
‘Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.’ (Genesis 2 vers 24)
‘Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot een vlees zijn.’
‘Zo zijn zij niet meer twee, maar een vlees.
Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.’ (Markus.10 vers 8 en9)
Hieruit blijkt dat het dat, ten behoeve van de eenwording van man en vrouw, wat wil zeggen om tot de wederzijdse aanhankelijkheid te komen die, in de geest van de Bijbel, een goed huwelijk waarborgen en daarvoor een must is, in ware echtelijke liefde resulteert. Waarom zou Hij dan het tegenovergestelde eisen van een volgeling? Of is dit een van de vele tekstaanpassingen ten behoeve van een of ander in de loop der tijden voortschrijdende wens tot het celibaat?
En de tekst in Matheus 19 vers 29:
‘En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beërven’
insinueert volgens mij niet dat dit een noodzaak is, maar eerder een liefdevolle waarborg dat als dit een gevolg was om tot Hem te komen in de wens een beter mens te worden, dan houdt deze tekst een troost en tevens een grote zegen in.
De Bijbel, zeker bedoeld als Het Woord van God, kan door de leek onmogelijk juist beoordeeld worden. Anders dan wat de geest of De Geest hem toelaat te begrijpen is het eerder een boek dat kan inspireren om goede gedachten te komen. Maar hierin schuil het probleem, dat niet iedereen vanzelfsprekend het zelfde als het goede aanneemt.
Neem nu het gebod van de tienden.
‘Ook is alle tiende van het land, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, van de Here; het is de Here heilig.’ (Lev; 27 vers 30)
Is ook dit gebod niet overdreven aangewend om de kerk en de clerus te verrijken. Niet allemaal. (Sint) Fransiscus van Asisi bijvoorbeeld, die na genezen te zijn van een ziekte en van dichtbij had meegemaakt hoe melaatsen uit de gemeenschap verstoten werden, besloot zich te wijden aan de minderbedeelden. Zijn vader was daar niet zo blij mee en verklaarde hem voor gek en dreigde hem te onterven. Fransiscus die tot dan toe door zijn vader werd onderhouden ontdeed zich van al zijn kleding en keerde het rijke leven de rug toe. De door hem later opgerichte kloosterorde liep na zijn dood stuk over de regels hoe men in de orde diende te leven. Slechts een deel koos voor voortzetting van Fransiscus doelstellingen en voor het naleven van de armoederegels.
Er is ook al eens iemand geweest die protesteerde tegen de overvloedige welstand van de kerk ‘terwijl het volk omkomt van de honger op de trappen van de kerken’.
Het probleem is dus, dat iedereen de tekst van Het Woord aanpast naar zijn of haar believen, ten goede of goed bedoeld, maar ook ten kwade. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor Het Woord van God. Dat gebeurt op allerlei terrein en het een zal minder invloed hebben op het algemeen belang dan het andere.
Wat Het Woord betreft echter leidt een aanpassing volgens mij altijd tot weer een andere interpretatie en een volgende aanpassing. Het is ook haast niet te vermijden.
Het Woord van God, voor zover men gelooft dat het bestaat en opgeschreven is, is tot ons gekomen door middel van overlevering die uiteindelijk op schrift is gesteld. Het oude testament ongeveer voor het eerst 800 jaar voor Christus en het nieuwe testament vanaf teksten van ongeveer 65 jaar na Christus, hoewel daar geen oorspronkelijk materiaal van over is.
Mensen die tegenwoordig beweren openbaring te hebben ontvangen worden niet vanzelfsprekend geloofd, maar zijn er wel. Een grote hoeveelheid boeken is te verkrijgen over onderwerpen die het bovenzinnelijke aangaan. In plaats van evangelisch geestelijk vallen die boekwerken tegenwoordig onder esoterie of spiritualiteit. Vele ervan zijn of worden misschien ietwat vreemd gevonden omdat ze niet het algemene evangelische of christelijke denken behandelen, maar geven vaak wel opmerkelijke mooie en liefdevolle gedachten weer en er zijn er die prachtige wijsheden weergeven.
In deze tijd worden ze niet als Het Woord van God aanvaard. We hebben immers de Bijbel? Met een vraagteken, inderdaad.
Door de eeuwen heen zijn er tienduizenden aanpassingen aangebracht in de tekst van de Bijbel. Vertalingen van vertalingen en daardoor ontstane fouten, aanpassing op aanpassing en verbetering van fouten van fouten of pogingen om weer tot de oorspronkelijke tekst te komen.
Algemeen wordt aangenomen dat de King James eigenlijk een schoolvoorbeeld is van de totstandkoming van uit zijn verband gerukte vertaling uit het Grieks naar een vertaling van Erasmus, die er eigenlijk een zooitje van had gemaakt. Dit zal natuurlijk ontkend worden door hen die de King James als voorbeeld gebruiken of lezers van zijn werken. Toch is de wetenschap er van overtuigd dat hij (Erasmus) beter had gekund als hij er niet een prestigekwestie van had gemaakt en zichzelf de tijd had gegund om grondiger onderzoek te doen.
Ook zijn bedoelingen waren oorspronkelijk goed en eerbaar, maar eer en prestige waren uiteindelijk belangrijker dan het resultaat. Er bleek ook een ander bezig te zijn om een Griekse vertaling naar aanleiding van oude geschriften te herschrijven. Hoewel die uiteindelijk beter en zorgvuldiger was dan die van Erasmus, werd die van de laatste vanwege zijn invloed en aanzien in die tijd gebruikt voor veel nieuwe vertalingen, ook nog in deze tijd.
Wat wij dus lezen als zijnde Het Woord van God is veelal het woord van de een of andere vertaler die vanwege zijn overtuiging, cultuur of de tijd waarin hij leefde, politiek of volgens de gangbare theologische opvattingen gedwongen ontstaan. Zoals eerder gesteld: niet zuiver ten opzichte van het oorspronkelijke Woord van God voor zover dat ooit heeft bestaan.
Ten opzichte van de hedendaagse trend om boeken te schrijven over ervaringen met of in de geest ofwel het bovenzinnelijk, die veelal gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen, mag gezegd worden dat die vaak meer geïnspireerd overkomen dan sommige van de conclusies die uit Bijbelteksten worden gegenereerd. Tevens zijn de persoonlijke ervaringen of leringen die vrij van dogma’s en voorgeschreven liturgieën mooier en met meer liefde voor God, welke hoedanigheid Hem ook wordt toegedacht. Ook de beleving van de persoon Jezus Christus wordt, hoewel Hij niet in alle denkwijzen met betrekking tot zijn persoon op dezelfde wijze wordt geëerd of vereerd, met respect omschreven.
Een goed vergelijk is De Bergrede in het Licht van de Vedanta-leer, geschreven vanuit de zienswijze van een Hindoeleraar (Swami Prabhavananda) die ik vond op het internet. Een prachtige eigen zienswijze op de Bergrede, geschreven door een Hindoe. Juist door zijn zienswijze krijgt voor mij de Bergrede weer wat meer kleur, meer liefdevolle diepgang. Zoals hij het verwoord en uitlegt, zie je weer voor je hoe het was om in een kring aan de voeten van Jezus te zitten en naar Hem te luisteren.
Sommigen hebben het in zich om uit het hart te kunnen spreken en het innerlijke spirituele te uiten op een wezenlijke inspirerende manier. Waar anderen met de Bijbel in de hand Het Woord van God proberen aan te tonen met hun woorden, door middel van verwijzingen en spitsvondige opmerkingen, kunnen zij, zonder gevangen te zijn in een boek en de dogma’s die daaruit worden gepredikt, zonder beperking Het Woord van God ervaren.
Nu kan ik mij voorstellen dat er soms wel eens behoefte is om de mening van een ander te staven aan je eigen bevindingen, of iets uitgelegd te krijgen. Maar al gauw zal blijken dat er maar weinig gelovigen zijn die onbevangen het evangelie met je willen delen. Er zal heel snel in termen van goed en kwaad gedacht worden in vergelijk met jouw denken en dat wat hen geleerd is.
Ik zelf vind het prettig om met mensen over dit soort zaken te praten en vind het niet juist om er over te strijden. Toch gebeurt het maar al te vaak, gedreven door bekeringsdrang of drang om te overtuigen. Vanzelfsprekend zal het voorkomen dat je moet erkennen dat een ander een betere visie heeft. En als die ook door jou of mij geleefd kan worden, waarom dan niet aanvaard als de moeite waard zijnde om uit te proberen.
Ook de Bijbel geeft een hoop goede leefregels, de tien geboden zijn daar een voorbeeld van. Maar het is eigenlijk raar dat er een god aan te pas moest komen om die regels duidelijk te maken of op te legen als norm. Tenslotte weet iedereen toch wel dat moord en diefstal niet hoort en in de weg staan van wederzijds respect. Ook wat betreft geliefden in het huwelijk is in principe de wens aanwezig elkaar lief te hebben tot de dood hen scheidt. En ook is er niets mis mee om God te eren, je naasten lief te hebben en niet te vergeten: jezelf.
Dat laatste wordt niet bedoeld in de zin van eerst ik dan een ander. Als je niet van jezelf kunt houden, om welke reden dan ook, zullen anderen die reden gebruiken om je te beïnvloeden. Dat hoeft niet per se verkeerd te zijn, maar misbruik ligt op de loer, zeker wat betreft religieuze zaken.
Maar toch valt er uit het oprechte Godswoord veel hoop en liefde te halen, zeker zoals tijdens de eerder genoemde Bergrede werd gepredikt door de Heer zelf. En met de leer op zich is niets mis. Helaas ligt is er een groot verschil met dat wat Gods Woord is en dat wat de mens als Zijn woord verkondigt, vooral door diegenen die zich er in hebben gespecialiseerd, wat niet wil zeggen dat zij allemaal op voorhand kwade bedoelingen hebben. Een overtuiging zal in veel gevallen juist met de beste bedoeling verkondigt worden en gelukkig is dat door alle tijden heen gebeurd. Want zonder overtuigingen op welk gebied dan ook, kunnen we ons ook voorstellen dat er maar weinig vooruitgang was gemaakt. Laten we de positieve ontwikkelingen voor ogen houden.
Een goede en liefdevolle boodschap kan evengoed Gods Woord zijn. Gegeven door een geliefde, een vriend of een familielid, verpakt in een brief, een gedicht of een lied of een gefluisterd woord, het maakt niet uit. Op het moment dat het jouw of mijn omstandigheid verlicht, hoop of zomaar een goed gevoel geeft, kan dat juist Gods Woord zijn. Helemaal voor jouw of mij alleen, persoonlijk.
Door het door de kerken opgelegde geloof waarin hel en verdoemenis nog centraal staat en waar men vooral niet anders mag geloven of ook maar iets denken, anders dan dat in de liturgie ligt vastgelegd, is God eerder de boeman die er op uit is mensen uiteen te drijven, zoals hierboven in een van de aangehaalde teksten wordt verondersteld, dan een liefdevolle Vader in de Hemel. Hij wordt van verondersteld rechtvaardige God onder allerlei voorwendselen tot een meedogenloos wezen; hoewel een streng gelovige het daar niet mee eens zal zijn. Zoals de tante in Zeeland die tijdens zwaar onweer angstig met haar gezin aan de tafel de Bijbel zat te lezen en de alles verklarende woorden zei: ‘God spreekt.’ Dit misschien volgens Psalm 50 vers 3:
‘Onze God komt en zal niet zwijgen, vuur verteert voor zijn aangezicht, rondom Hem stormt het geweldig.’
Terwijl in Koningen 19 vers 11 en 12 staat:
‘En zie, toen de Here juist zou voorbijgaan, was er een geweldige en sterke wind, die bergen verscheurde en rotsen verbrijzelde, die voor de Here uitging. In de wind was de Here niet. En na de wind een aardbeving. In de aardbeving was de Here niet. En na de aardbeving een vuur. In het vuur was de Here niet. En na het vuur het suizen van een zachte koelte.’
Toen ging hij naar buiten en hoorde Zijn stem. Het lijkt dat de Bijbel zich tegenspreekt of alsof ook hier sprake is van een in de loop der tijd ontstane tegenstelling is.
Maar de beleving van Het Woord en hoe dat tot je komt is in mijn beleving heel belangrijk. Dit in tegenstelling tot diegenen die zegt of denkt dat God alleen spreekt door middel van een profeet, imam of goeroe.
Zo kan het dus zijn dat de een God en diens ingevingen ervaart als een zachte bries en een ander als een over hen komende bezwarende belasting, soms als niet te verklaren entiteit waarvan de ware betekenis pas later begrepen en verklaarbaar wordt; zoals in het geval van Mohammed die zijn visioenen vaak eerder als een persoonlijke beproeving ervoer en er doodmoe van kon zijn.
In dit kader is de ontwikkeling van de islam met betrekking tot de Koran een goed voorbeeld. In eerste instantie werden de uitspraken (soera’s)en verhalen (haditth's) van Mohammed door hem en door anderen na hem alleen geciteerd, gesproken of gezongen. In de moskeeën worden de soera’s en de gebeden nog steeds geciteerd en/of gezongen. Het wordt nog steeds door vele moslims beschouwd als de enige manier om Gods woord op de juiste manier op je in te laten werken; dat wil zeggen: in het Arabisch.
Na de dood van Mohammed (ongeveer twintig jaar later) ontstond de behoefde aan een samenvatting van zijn soera’s en haditth’s. Ook hier deed zich het probleem voor wat nu wel of niet echte direct door God geopenbaarde tekst was of door de tijd heen verbasterde tekst, originele genoteerde tekst van directe volgelingen of van latere die hem nooit hadden ontmoet. Net zoals het de problemen met het samenstellen en opstellen van de Bijbel.
Algauw ontstond de vraag of de intussen ontstane Koran nog wel Het Woord van God was of gewoon (maar wel geëerbiedigd) woord van God was. Immers, het was door de mens geschreven en samengesteld.
De traditionisten beriepen zich op de Koran als geestelijke leidraad. Anderen, de zogenaamde revolutionairen vonden hun gezag in de kalief die later verheven werd als imam die, indien voortgekomen uit een van de nakomeling van Mohammed (wat nu niet meer mogelijk lijkt te zijn), als incarnatie van God zelf. Dus ontstond vanzelfsprekend tussen die groepen met betrekking tot de beleving van het geloof dat gebaseerd was op Het Woord volgens de geciteerde Koran of de verklaarde Koran volgens de Imams die eerst gewoon kaliefs waren en vaak de Koran in eigen belang uitlegden. Hun gezag en gedrag werd door hen verklaard vanwege hun lotsbestemming.
Net zoals de vele uitleggingen van de Koran kan je dus de vele uitleggingen van de Bijbel zien. Die uitleggingen zijn dus het woord geworden, aangepast aan de tijd, cultuur en politiek (ook kerkelijke politiek), verbasteringen van Het Woord van God dat helaas daardoor nog slechts vaag doordringt in en door de prediking van de mens en die vaak niet meer in het belang van God en de mens (behalve zichzelf) spreken. Met respect voor hen die wel oprecht zijn.