Het Uitzicht Beperkt
Is een kerk nodig?
Ik heb veel te danken aan mijn "opvoeding" in een kerkelijke omgeving. Zelfs aan de voorwaarden die het geloof mij "oplegden" tijdens mijn kerkgang. Zo leerde ik dat het gebruik van alcohol, tabak, thee en koffie niet goed was. Leerstellig gezien geen verbod maar een raad. Maar over het algemeen werd deze raad als een voorwaarde nageleefd om als volwaardig lid van de gemeenschap aan alle activiteiten te kunnen deelnemen. De dingen die doet of nalaat zijn een zaak tussen jou en God, maar, als je deelneemt aan de prediking in de gemeente of een voorbeeldroeping hebt, moet je wel als eerlijk en oprecht gelovige voor die gemeente kunnen staan. Mijn bedenkingen beperken zich tot de veelal dwangmatige prediking die de gelovigen ervan weerhouden andere nuttige eeuwigheidbeginselen op te doen.
Dit leven is slechts een klein deel voor de ontwikkeling van de geest die, in mijn overtuiging, het fysieke lichaam overstijgt. Daarom is het belangrijk is zoveel mogelijk nuttige kennis op te doen. Als je geloofd in het eeuwigheidsbeginsel, kun je er van uit gaan dat die geest oneindig vooruitgang kan maken. Waarom daar dan nu niet mee beginnen? Dat laatste is heel belangrijk. Kennis helpt je of stelt je instaat om een goed en evenwichtig mens te zijn. De kerk kan daar veel toe bijdragen. Tussen goed en kwaad loopt een heel dun lijntje en de verleiding om je bezig te houden met onnuttige dingen is heel groot. En ik kan getuigen dat de leertijd in de kerk mij voor heel wat narigheid bespaard heeft. Geen behoefte aan verslavende middelen om maar eens wat te noemen. Als de mens zich simpel zou houden aan de tien geboden zou de wereld er heel anders uitzien, daar ben ik van overtuigd.
De kerk is de plaats waar de evangelie boodschap van Christus op de eerste plaats behoort te staan. Tijdens een bijeenkomst werd een spreker aangekondigd, die in onze gemeenschap bekent stond als apostel. Iedereen haalde een notitieblok te voorschijn en sommigen zelfs een laptop om zoveel mogelijk van zijn woorden te noteren. Toen zei hij iets opmerkelijks. Ik had dat nog nooit eerder iemand van zijn ‘kaliber’ horen zeggen. Hij zei: ‘Ik ben blij dat u mijn woorden wil noteren, maar ik heb liever dat u noteert wat de Geest u ingeeft over wat ik zeg’.
Dat waren we niet gewend. Nu werd er van ons verlangd dat we zowel naar hem luisterden maar ook nog eens naar wat de Geest ons ingaf en dat ook nog eens proberen te noteren. Als je aanspraak maakt op de Geest zou dat in moeten houden dat een inkomende gedachte eensluidend zou moeten zijn met die van het gesproken woord. Het was verbazend echter, dat na afloop bepaalde dingen verschillend werden geïnterpreteerd. Het leidde tot interessante en opvallende zienswijzen en tot een nog dieper overdenken. Een aantal zag in dat hun zienswijze was ingegeven door de wens van de gedachte. Anderen gaven blij te kennen dat zij tot nieuwe inzichten waren gekomen.
Dit alles vond plaats in een kerk. Het kan dus wel. Jammer is dan weer, dat goed twee jaar later vanaf de kansel er op werd gewezen dat het alleen was toegestaan leerstellingen te onderwijzen met behulp van door de kerk uitgegeven schriftuur. Logisch zoals eerder gesteld, maar het hield wel in dat een wat andere kijk op bijvoorbeeld een lesthema algauw als storend ervaren werd.
Het kan desondanks voor gelovigen heel belangrijk zijn om de gelegenheid te hebben onder gelijkdenkenden te vertoeven. Voor hen die moeite hebben zich staande te houden in een maatschappij die niet openstaat voor jouw overtuiging of dingen van bovenzinnelijke aard, is de kerk een comfortzone. Voor hen is de kerk even die veilige haven waar je elkaar een hart onder de riem kunt steken. Met elkaar kan lachen en huilen, of alleen maar lekker luisteren. Even een paar uur weg van de dagelijkse beslommeringen, waarin je hoopt even te mogen aansterken en steun te ontvangen van je mede broeders en zusters maar bovenal door het Woord.
De kerk en elk ander daarmee vergelijkbaar instituut, behoort de vindplaats te zijn van de innerlijke kracht en een broedplaats voor geestelijke ideeën. Zodra die doelstelling bereikt is behoort men niet langer geestelijk gevangen te worden gehouden door beperkende geloofsbindende dogma’s of leerstelligheden. Alleen op die manier kan men, in plaats van alleen gefocust te zijn op het in de pas lopen met de dogma’s en leerstellingen om vervolging of verbanning – excommunicatie – te voorkomen, zich focussen op het nuttig gebruik van die innerlijke bewustwording ten bate van het algemeen welzijn en de ethiek de burgers helpen een goede maatschappij voort te brengen. Alleen zo kunnen kerk en staat op de juiste wijze samenwerken.