Het Uitzicht Beperkt

 

Wat nu?

 

In vergelijk met vroeger heeft de kerk veel minder invloed op het dagelijkse leven. Staatshoofden en regeringen hoeven niet langer bang te zijn voor uitspraken van het Vaticaan.

 

In de twintigste eeuw is er veel kritiek geweest op het standpunt van de kerk ten opzichte van de politieke ontwikkelingen. En tegenwoordig lijkt het alleen nog te gaan over abortus of het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Het dagelijkse leven wordt allang niet meer alleen bepaald door de kerk.

 

Vroeger leek het wel alsof de kerk en staat elkaar in evenwicht hielden, maar eigenlijk was het de kerk die overal toezicht op hield. Iedereen was bang voor de clerus, ook de staatshoofden. De zogenaamde edelen kozen maar wat graag eieren voor hun geld als het ging om de pausen goedgezind te houden. Je had immers zo de inquisitie voor de deur staan of een leger kruisvaarders aan de poort. Uiteindelijk kwam het er op neer dat de kerk en de edelen elkaar in het zadel hielden en werd de bevolking geacht aan beide onderdanig te zijn.

 

Aan de andere kant heeft de kerk wel zorg gedragen dat de boodschap van het evangelie onderwezen werd. Dat kan ook gezegd worden van de Joden, die waar ze ook gingen of naar verdreven, altijd vasthielden aan het geloof. Hoewel dat ook bij hen gepaard ging met het onderdrukken van de vrije wil en meningsuiting, denk ik dat, gezien de tijd, het heel belangrijk was dat men hoe dan ook in de leer onderwezen werd.

 

Tevens gaf het de vooral gewone bevolking enige hemelse troost en richting in hun veelal armoedige en troosteloze aardse bestaan. Meer dan dat hadden de kerk en het geloof hen niet te bieden.

 

Op den duur namen de edelen al die bemoeienis van de kerk ook niet langer en hielpen eigen pausen in het zadel, die niet meer dan stromannen waren. Regelmatig waren er meerdere pausen die echt niet allemaal eerbare bedoelingen hadden.

 

Andere staatshoofden begonnen om verschillende redenen hun eigen kerk. Weer anderen besloten de hervorming te omarmen en splitsten zich af van het Katholicisme. Maar ook in die andere geloofsvormen was het toch clerus die de gelovigen en de staat stevig in de tang van het geloof hielden. De brandstapels verdwenen niet, integendeel.

 

Met de uitvinding van de boekdrukkunst werd de Heilige Schrift steeds meer toegankelijker. Zeker toen men er toe overging die te vertalen in de eigen taal. Hoewel de Katholieke kerk zich daartegen nog lang verzette, de verlichting bracht daar verandering in. Er werd veel geschreven en men durfde de leer van de R.K. kerk te toetsen. Daar was zeker in het begin heel veel moed voor nodig en werden nog vele godsdienstoorlogen gestreden om te komen tot de vrijheid die wij nu over het algemeen in de christelijke wereld ervaren.

 

Toch heeft die vrijheid zoals eerder besproken er ook toe geleid dat er een vervlakking van normen en waarden plaats vond. Want die vrijheid hield ook in dat velen gewoon niet meer naar de kerk gingen en opgingen in de verschillende culturen die niet alleen de leer van het geloof aan hun laars lapten, maar ook die van de landswetten.

 

Gelukkig vindt er nu een ommekeer plaats. Misschien niet in een algemene bekering tot enig geloof, maar toch zeker wel in een zoeken dat leidt tot een zekere en voor sommigen grote spiritualiteit.

Hoewel ik geen voorstander ben van enig kerkelijk bestuur, denk ik wel dat het nog steeds de kerk is die voor menigeen de aanleiding of het begin is van spiritualiteit. Tevens kunnen de kerken sturing geven en het uitgangspunt zijn voor vele activiteiten die leiden tot een betere samenleving. Zij moeten wel durven toegeven dat niet ingeving of handeling door Goddelijke inspiratie is verkregen, maar soms gewoon een kwestie van management is of logisch inzicht. Niet alleen te vertrouwen op hun prediking maar ook op het individuele geloof en de persoonlijke spiritualiteit van de gelovigen.

 

Dat is het verschil met vroeger. Toen werd er voor hen gedacht en gesproken. Nu behoren de gelovigen zelf mondig genoeg geacht te worden om hun zienswijze op de samenleving weer te geven. Gebruik te maken van het stemrecht, of gewoon door een persoonlijke uitstraling en positieve benadering van anderen in de samenleving. Dat lijkt er niets mee te maken te hebben, maar alleen samen met hen kunnen we de samenleving, dus de staat, vorm geven.

 

De kerk moet je geen vorm willen geven. Als je dat perse wilt kan je beter voor jezelf beginnen. Maar bedenk dat het bovenzinnelijke vele wegen kent en dat waarheid met betrekking daartoe niet in een zienswijze te vangen is.