Code oranje

 

Ik lees: Schiphol schrapt 228 vluchten. Ja het waait en soms erg hard. En op het nieuws waren prachtige beelden van vliegtuigen die moeite hadden met landen. Eentje was zelfs gedwongen een doorstart te maken. Maar dat kan net zo goed een oude opname geweest zijn om de boel wat extra dramatisch te doen lijken.

Bij een deel van het hek in de tuin heb ik een extra paal in de grond geslagen en daar met touw de paal van het hek aan vast gemaakt. Tot nu toe blijft de boel overeind. Vorige week hing dat deel helemaal schuin. Het hek is wel stevig, maar de grond is zodanig doorweekt dat de metalen paalsteunen, waar de houten palen in staan, geen houvast hebben.

Ergens in de vijftiger jaren heb ik wel eens weersomstandigheden meegemaakt die ik daarna nooit meer heb gezien. De weersberichten waren toen niet te vergelijken met nu. De tv was nog zwart/wit, dus alles wat je zag was een soort van 50 tinten grijs maar dan zonder seks, want dat kon toen nog helemaal niet. Niet op tv bedoel ik. De gemiddelde Nederlander begreep dus helemaal niks van de weerkaart. Die keek naar buiten en trok al dan niet een regenjas aan, hij zijn hoed op en zij, als het nodig was, deed een sjaaltje om. En anders had je gewoon pech.

Ik heb ooit eens een mist meegemaakt waar daarna nooit meer iets mee te vergelijken is geweest. Ik was met lijn 16 naar het Oosteinde gereden. Daar zat toen nog het vrije volk. Als je uit lijn zestien stapte kon je via een vrij diep gelegen stuk grond over een fietspad naar de andere kant lopen om aan het Oosteinde te komen. Aan weerszijden was zand en struiken. Stukjes moeras met riet en plassen water. Een heerlijk braak liggend stukje land waar je heerlijk kon spelen. Zo’n gebiedje, midden in de stad, zou nu zwaar beveiligd zijn, want oh, er zou eens wat kunnen gebeuren.

Maar die dag was anders. Het zat al niet helemaal lekker met het weer. Het was miezerig en kil. Ik weet niet meer in wat voor jaargetij het was. Toen ik later weer op weg naar huis ging en buiten kwam zag je niets meer. Ik kwam de deur uit, deed een paar stappen, keek achterom en was de deur kwijt. Als ze mij in de rondte hadden gedraaid had niet geweten welke kant ik op had gemoeten. Je kon letterlijk geen hand voor je ogen zien. Gewoon angstig.

Stil dat het was. Maar ik moest wel naar huis. Gelukkig kende ik heel goed de weg, ik liep of fietste die route driemaal per week.  Langs de stoepranden ben ik richting huis gelopen. Gelopen, want de tram reed niet meer. Door die diepte (hoe noem je zo iets) via het fietspad. En daar stonden kriskras in het zand auto’s. Die hadden via het Oostplein moeten rijden, maar waren te vroeg afgeslagen. Geen idee waar ze waren en hoe verder te moeten hadden eigenaren de een na de ander zijn auto maar laten staan.

Hoe ik thuis ben gekomen weet ik niet meer, maar het was wel spannend. Je hoorde niets en zag niets. Af en toe schuifelde iemand “pardon” mompelend je blikveld in. Werkelijk spookachtig was het. Ik liep het eerste deel via de Hoogstraat het Beursplein en de lijnbaan. Daarna heel de Kruiskade af, de Vierambachtstraat en dan de Gerrit Jan Mulderstraat waar ik helemaal aan het eind woonde. Ik zit mij nu af te vragen waar al die winkelende mensen waren gebleven. Zij zullen er ongetwijfeld geweest zijn maar je zag ze niet. Niet bij de Hema of Vroom en Dreesman, zelfs niet bij de Bijenkorf of de Lijnbaan. Ik had het idee helemaal alleen te zijn.

Niks code oranje, dit had volgens mij code pimpelpaars moeten zijn. Het duurde naar ik mij herinner ook niet heel lang. ’s Avonds was het al goeddeels op gelost. Ik heb geen idee hoe het verder in de stad was of elders in het land was. Tv hadden we niet en behalve Kapitein Rob en Paulus de Boskabouter in de krant las ik toen nog niet. Het nieuws zal er misschien aandacht aan hebben geschonken, maar dat was dan in elk geval achteraf. Er stond de andere dag wel een foto in de krant van de auto’s die beneden in het zand gestrand waren. Tja, Het Vrij Volk, de krant, zat honderd meter verder.

Gelukkig was er toen nog niet zoveel verkeer. Wij voetbalden nog op straat of deden bussietrap. De enige deuk die je ergens in kon trappen was het conservenblik wat we ervoor gebruikte. Volgens mij had niemand van de buren in de buurt een auto. Of er vluchten op Schiphol geschrapt waren? Geen idee. Wie reisden er toen nou met het vliegtuig? O ja, ikzelf… maar dat is een ander verhaal.